De Raad van State heeft alle bezwaren tegen de warmtetransportleiding Warmtelinq ongegrond verklaard. De leiding van 23 kilometer, die zal lopen van Vlaardingen naar Den Haag, mag daarom verder aangelegd worden. Werkzaamheden aan het project zijn vorig jaar al begonnen.
Warmtelinq is bedoeld om warmte die vrijkomt bij industriële processen van bedrijven uit het Rotterdamse havengebied te transporteren naar Den Haag, waar het gebruikt kan worden voor de verwarming van woningen. Het beginpunt van Warmtelinq ligt in Vlaardingen, waar de nieuwe leiding als een aftakking van de bestaande Leiding over Noord (die warmte vanuit de haven naar Rotterdam brengt) richting Den Haag zal gaan. Het eindpunt van Warmtelinq is de warmtecentrale van Uniper in Den Haag, waar de warmte op het bestaande stadswarmtenet kan worden ingevoed.
Naast deze hoofdtransportleiding bestaan er ook plannen voor een aftakking naar Leiden en naar glastuinbouwgebied het Westland, maar de uitspraak van de Raad van State van deze woensdag heeft alleen betrekking op de hoofdleiding van Vlaardingen naar Den Haag. De aanleg van de transportleiding is begin vorig jaar al gestart buiten de gemeente Den Haag, omdat de bezwaren in de Raad van State-procedure hoofdzakelijk betrekking hadden op het grondgebied van Den Haag.
Tegen het provinciale inpassingsplan en de vergunningen voor de nieuwe leiding, die wordt aangelegd en beheerd door Gasunie, maakten verschillende partijen bezwaar, waaronder de gemeente Den Haag. Daardoor stond de gemeente Den Haag aan beide kanten van het geschil, want het is een van de zes gemeenten waar de leiding doorheen loopt en het college van B&W heeft dan ook een omgevingsvergunning voor het project verleend. De gemeenteraad staat echter anders in het dossier dan het gemeentebestuur, en de raad sommeerde het college van B&W eind 2021 om bezwaar te maken tegen het provinciale inpassingsplan.
Ook werd het project bij de Raad van State aangevochten door de Stichting Den Haag Fossielvrij, het lokale warmtebedrijf CMAG, Bomenstichting Den Haag, woonstichting Staedion en Heijmans Vastgoed, en de Stichting Gemeente Belangen Energievoorziening.
‘Niet lokaal en duurzaam’
Veel van de bezwaren draaiden om de vraag of de warmte die door Warmtelinq zal stromen wel duurzaam is. Tegenstanders vinden het gebruik van warmte die afkomstig is van installaties die draaien op fossiele brandstoffen per definitie niet duurzaam. Maar op dit punt laat de Raad van State zich niet verleiden tot een oordeel: het wel of niet gebruiken van warmte uit de Rotterdamse haven is “een politiek-bestuurlijke afweging” die de provincie Zuid-Holland heeft mogen maken en waar de rechter zich niet mee mag bemoeien, stelt de raad.
Wel moet de bestuursrechter beoordelen of het inpassingsplan en de bijbehorende vergunningen volgens de wet zijn vastgesteld en verleend, en dat is volgens de Raad van State het geval. Behalve met het principiële bezwaar over het duurzaamheidsgehalte van het project, hadden de bezwaarmakers nog een groot aantal andere kritiekpunten waarmee zij gaten in het inpassingsplan probeerden te schieten.
Een van die punten is de vrees dat Warmtelinq lokale duurzame warmtebronnen uit de markt zal drukken. Dit was een belangrijke reden voor de gemeenteraad van Den Haag om het project juridisch aan te vechten. De provincie stelde hiertegenover dat de grote hoeveelheid warmte die via Warmtelinq naar Den Haag kan komen, juist zorgt voor zekerheid over het warmte-aanbod, waardoor er meer ruimte ontstaat om bestaande stadswarmtenetten uit te breiden. Dat biedt ook kansen voor lokale warmte-initiatieven, en er is geen sprake van voorrang voor warmte uit de haven.
De Raad van State is van mening dat de provincie “de gevolgen van het plan voor lokale initiatieven zorgvuldig in kaart [heeft] gebracht en gemotiveerd toegelicht waarom […] de warmtetransportleiding die initiatieven niet belemmert”.
Stikstof
Ook stikstofdepositie, tegenwoordig voor veel projecten toch een spelbreker, is in het geval van Warmtelinq geen onoverkomelijk probleem. Voor het project is een zogeheten passende beoordeling gemaakt van de te verwachten effecten van de stikstofuitstoot tijdens de bouwfase.
Daaruit concludeerde de provincie dat “het project met zekerheid niet leidt tot aantasting van de natuurlijke kenmerken van Natura 2000-gebieden”, maar volgens onder meer de Bomenstichting was er van alles mis met de passende beoordeling zelf. De Raad van State gaat daar niet in mee en komt tot de conclusie dat de passende beoordeling zorgvuldig en deugdelijk is opgesteld.
Betaalbaarheid en bomen
Ook andere argumenten tegen Warmtelinq – over onder meer de gevolgen voor de betaalbaarheid van stadswarmte, de effecten van warmteleidingen op bomen, en een vermeend gebrek aan draagvlak – konden de Raad van State niet overtuigen. De bestuursrechter vindt alle bezwaren tegen de komst van de leiding ongegrond, en geeft dus definitief groen licht voor de aanleg.
Schematische weergave van het warmtetransportnet Warmtelinq. De uitspraak van de Raad van State van deze woensdag heeft betrekking op het blauwe deel van het project, de hoofdtransportleiding van Vlaardingen naar Den Haag, en niet op de aftakkingen (in geel) naar het Westland en Leiden.(Illustratie: Gasunie)
Bron: Energeia, 10 mei 2023