Gemeenten kunnen op grond van de wet in het instemmingsbesluit voorschriften opnemen met betrekking tot de ondergrondse ordening, waaronder dus de diepteligging (artikel 5.4, lid 2 en 3 van de TW). Daarnaast kan de gemeente de diepte en het voorkeurstracé opnemen in de Telecomverordening. (artikel 5.4, lid 4 van de TW). Dit is de meest gebruikelijke manier, omdat het dan voor alle partijen van toepassing is, die onder de Telecomverordening vallen en dus uniformiteit nastreeft.
NB: Uiteraard heeft de gemeente ten alle tijden de mogelijkheid om met een goed gemotiveerd besluit af te wijken van de voorgeschreven diepte. Redenen kunnen zijn: een vol tracé, boomwortels, bereikbaarheid andere netten, ondergrondse constructies, etc.