Voor de bepaling in welke categorie een gemeente is ingedeeld, als het gaat om slechte grond, gebruiken we de CBS-index. Zij bepalen jaarlijks het percentage slechte grond per gemeente of regio volgens de indeling op 1 januari van het peiljaar.
De oppervlakte ‘slechte grond’ is de oppervlakte in hectare van een minimaal vijf meter dik aaneengesloten pakket holocene klei- en/of veenlagen dat zich binnen de eerste acht meter onder het maaiveld bevindt, voor zover de betrokken lagen niet zijn gelegen onder water (Gf-Fvw) of water breder dan 100m.
Er is sprake van een aaneengesloten pakket:
- Klei, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond maximaal 50 cm bedraagt;
- Kleiveen, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond tussen de 50 cm en de 400 cm bedraagt;
- Veen, wanneer de cumulatieve veendikte binnen de bovenste vijf meter slechte grond minimaal 400 cm bedraagt.
Het percentage ‘slechte grond’ per regio wordt bepaald door de relatieve verhouding van de som van de oppervlakten klei, kleiveen en veen onder land ten opzichte van de oppervlakten land van een regio. Het percentage slechte grond wordt berekend onder land, waarbij oppervlakten water smaller dan 100 meter tot land worden gerekend.
Het CBS berekend in november van het voorgaand jaar door combineren van topografische kaartbladen, kaartbladen van het bodemgebruik, de basiskaart water, de basiskaart ‘goede’ en ‘slechte’ gronden en de gemeentegrenzen van het voorgaand jaar waarbij een herindeling wordt toegepast op de gemeentegrenzen van het voorgaand jaar.
De percentages worden gebruikt om de gemeente te voorzien van een categorie waaraan een berekeningsfactor hangt, zie tabel hieronder. De basis van de berekening is de Richtlijntarieven (Graaf)werkzaamheden Telecom uit 2004 “Groen boekje”.
Categorie | % slechte grond | Berekeningsfactor |
1 | Tot 49% | 0,00 |
2 | 50% tot 60% | 0,25 |
3 | 60% tot 70% | 0,50 |
4 | 70% tot 80% | 0,75 |
5 | 80% t/m 100% | 1,00 |