Er moeten tienduizenden elektrahuisjes bij en dat leidt tot onrust in buurten

Afgelopen week was ons ondergronds én bovengronds vakgebied vol in het nieuws. Zowel in de regionale bladen (via het Algemeen Dagblad) en de NOS ging het over het bijbouwen van trafohuisjes, het cowboylandschap in de ondergrond en het wel of niet bezwaar maken. Sommige delen van de nieuwsberichten waren wat gekleurd door het brengen van een bepaalde visie (mooi inpassen gaat altijd boven snelheid), of door doel en middelen door elkaar te halen (50.000 elektriciteitshuisjes is niet het doel, wel een zo toegankelijk en betrouwbaar mogelijk stroomnet voor nu en in de toekomst, hiervoor zijn lang niet alle discussies gevoerd en stuurmechanismen uitgeput die in bijvoorbeeld Frankrijk en de UK wel spelen). Hieronder hebben we delen van het nieuwsartikel gedeeld voor wie dit eerder had gemist.

Het stroomnet raakt vol tijdens de piekmomenten en dit gebeurt in steeds meer buurten. Om aan de groeiende vraag naar stroom te voldoen, wil het kabinet -het Ministerie van Klimaat en Groene Groei- dat er de komende jaren 50.000 elektriciteitshuisjes worden gebouwd. Eén op de drie straten moet daarvoor de komende jaren open. Er staan nu zo’n 100.000 trafohuisjes in Nederland.

Uit: NOS.nl en AD.nl :

De elektriciteitshuisjes zijn nodig om de spanning gelijkmatig te verdelen over de huizen eromheen in alle situaties. Netbeheerders en gemeenten moeten bepalen op welke plek de huisjes moeten komen en hiervoor is geen aanlegvergunning vereist. Omwonenden maken steeds regelmatiger bezwaar bij de gemeente over de exacte locatie. Een bezwaar betekent niet dat de gemeente daar iets mee kan of moet doen in dit geval. Wel zijn de bezwaren soms gegrond: een huisje waar net een speelveld of een cruciale doorgang voor wijkt, dat kun je soms oplossen door een kwartslag te draaien.

“Bij de aanleg van nieuwbouw in een wijk kunnen kabels makkelijk in of onder een gebouw worden gelegd en is een elektriciteitshuisje niet altijd nodig, maar bij bestaande bouw is dit niet het geval”, zegt Thijs van Spaandonk, die als architect netbeheerders en gemeenten advies geeft over dit vraagstuk. “Dit leidt sneller tot weerstand bij bewoners, want er komt ineens een huisje in hun wijk te staan.”

Meer samenwerken

“In Nederland hebben we 342 gemeenten en de drie verantwoordelijke netbeheerders gaan in elk gebied anders te werk. Netbeheerders krijgen vooral de taak om dit zo snel mogelijk uit te voeren”, zegt Van Spaandonk.” Gemeenten hebben op hun beurt de opgave vaak niet scherp op het netvlies en bewoners worden vaak niet betrokken.” Volgens hem zouden deze drie partijen meer moeten samenwerken.

Enorme opgave

“De afgelopen honderd jaar hebben we ons elektriciteitsnet opgebouwd. We moeten dat nu voor de helft bijbouwen in tien jaar tijd en ook nog eens geschikte ruimte vinden”, zegt Huibert Baud, directeur klant en ontwerp bij Liander. De netbeheerder is verantwoordelijk voor de bouw van zo’n 20.000 huisjes. “Het Nederlandse landschap zit behoorlijk vol. Dit is een enorme opgave.”

De elektriciteitshuisjes worden geleverd door een vaste leverancier met wie de netbeheerders afspraken hebben. Alle huisjes komen er vrijwel identiek uit te zien. Volgens Van Spaandonk zou daar beter over kunnen worden nagedacht. “Zo’n huisje wordt onderdeel van de publieke ruimte in een wijk en zou ook een speeltoestel of kunstwerk kunnen worden.”

In sommige gemeenten worden de huisjes al geverfd. Bewoners kunnen daarvoor een verzoek indienen bij de netbeheerder en zijn hier zelf verantwoordelijk voor.

Ruimte op het net vergroten

De huisjes vergroten de capaciteit op het stroomnet, maar er is meer nodig volgens Netbeheer Nederland. Zij roepen hun gebruikers daarom op om bewust om te gaan met de capaciteit die er op het stroomnet is. “Wanneer wij thuiskomen om 18.00 uur zetten wij allemaal een kookplaat aan en pluggen we onze elektrische auto’s in. Wanneer we die pieken wat omlaagbrengen en daarmee ons verbruik iets meer zouden uitsmeren, scheelt dat enorm”, zegt een woordvoerder van Netbeheer Nederland. “Dat betekent dat je niet je auto om 18.00 uur oplaadt, maar bijvoorbeeld om 20.00 of 22.00 uur. Als we dit soort kleine dingen met elkaar doen, is er meer ruimte op het net en meer ruimte voor nieuwe gebruikers.”

Bron: NOS nieuws, 17 november 2024