Een kabelexploitatiemaatschappij is een bedrijf dat als verdienmodel heeft om vergoedingen te innen voor de aanleg van kabels en leidingen. Zo’n bedrijf heeft echter niet het recht om een stroomkabel tegen te houden als deze zo diep ligt dat gebruik van de grond er niet door belemmerd wordt. Dat blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant.
Het opstalrecht geeft KEM “de bevoegdheid om kabel- en leidingnetten te exploiteren en anderen naar eigen inzicht en goeddunken van dit recht (mede)gebruik te laten maken”. Anders gezegd: KEM neemt van de grondeigenaar het recht over om een vergoeding te vragen voor de aanleg en het in gebruik hebben van kabels en leidingen in de grond.
Enexis heeft in de strook grond langs het spoor kabels liggen die daar al lagen voordat KEM zijn recht van opstal kreeg. Voor die kabels hoefde Enexis daarom geen vergoeding aan KEM te betalen. Maar toen een van die kabels door graafwerkzaamheden beschadigd raakte, moest er een nieuwe kabel aangelegd worden die het smalle perceel zou doorkruisen, en hiervoor wilde KEM alleen toestemming geven als Enexis tegen een vergoeding een onderopstalrecht zou vestigen. Enexis weigerde dat. Wel was Enexis bereid een redelijke vergoeding te betalen voor de aanleg van de kabel, maar daar kwamen de partijen onderling niet uit.
Enexis heeft vervolgens de kabel gelegd, waarop KEM naar de rechter stapte. Volgens KEM heeft Enexis met die actie inbreuk gemaakt op het opstalrecht en daarvoor wilde het bedrijf een schadevergoeding. Enexis stelde op zijn beurt dat de kabel zo diep is gelegd dat er geen inbreuk is gemaakt op het opstalrecht van KEM.
Geen onbeperkte rechten
De rechter is dat met Enexis eens. Volgens het burgerlijk wetboek heeft een grondeigenaar geen onbeperkte rechten op de ruimte die zich boven en onder de oppervlakte van een perceel bevindt. Een grondeigenaar kan gebruik van de grond door een derde daarom niet tegenhouden “indien dit zo hoog boven of zo diep onder de oppervlakte plaats vindt, dat de eigenaar geen belang heeft zich daartegen te verzetten”.
KEM had hier nog tegenin gebracht dat deze bepaling geldt voor de grondeigenaar, maar niet voor de opstalhouder. Het opstalrecht van KEM om een vergoeding te vragen voor de aanleg en exploitatie van kabels zou volgens het contract met Prorail “ongelimiteerd” zijn. De rechter gaat daar niet in mee, omdat een grondeigenaar geen rechten kan overdragen die hij zelf niet heeft. Dus als de grondeigenaar geen belang heeft om zich tegen een diep gelegde kabel te verzetten, heeft de opstalhouder dat ook niet.
De vraag die nu nog bleef staan, was of de kabel inderdaad zo diep ligt dat het belang van de grondeigenaar en KEM als opstalhouder er niet door geraakt wordt. De diepte van de kabel op het perceel varieert van zo’n zes tot negen meter. De rechter vindt dat de kabel daarmee zo diep ligt dat deze KEM en Prorail op geen enkele manier belemmert om de grond te gebruiken. KEM heeft bovendien ook helemaal geen plannen om de grond te bebouwen of anderszins te gebruiken, “behalve voor het ontvangen van een vergoeding van derden die kabels in de grond wensen te leggen”, aldus de rechter. En een puur financieel belang kan niet meegewogen worden als belang dat volgens het burgerlijk wetboek bescherming verdient.
Bron: Energeia, 30 april 2021