Een regionale netbeheerder E/G boort tegelijkertijd naast de middenspanningskabel een glasvezelkabel mee als sturingskabel voor de boring. De sturingskabels vallen bij de aanleg niet onder de Telecommunicatiewet, omdat zij niet als primair doel hebben onderdeel uit te maken van een openbaar elektronisch communicatienetwerk. De netbeheerder vraagt één vergunning aan.
Indien een sturingskabels buiten gebruik is gesteld dient de netbeheerder ze in beginsel te verwijderen. Uiteraard kan een netbeheerder ook besluiten deze kabels zelf voor diensten te gebruiken die wel onder de Telecommunicatiewet vallen of aan een bestaande aanbieder te verkopen of te verhuren. In die gevallen veranderd het karakter van de sturingskabels en vallen deze vanaf dat moment wel onder de Telecommunicatiewet.