Hierover bericht Energeia op 6 maart j.l.. Op 9 maart aanstaande worden diverse onderwerpen rond congestie, netverzwaring en transitie behandeld in de Tweede Kamercommissie van EZK.
Regionale netbeheerders moeten de komende jaren duizenden nieuwe transformatorhuisjes bouwen in woonwijken. Hoewel het relatief kleine en onopvallende bouwwerken zijn, kunnen ook deze “compact-stations” weerstand oproepen bij direct omwonenden. Zij vrezen voor hun uitzicht, en soms zelfs voor hun gezondheid.
Dat Tennet en de regionale netbeheerders het elektriciteitsnet fors moeten uitbreiden om te voldoen aan de sterk groeiende vraag naar transportcapaciteit, is allang geen nieuws meer. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de transportschaarste op de midden- en hoogspanningsnetten, waardoor wind- en zonneparken of grootverbruikers van elektriciteit moeten wachten op toegang tot het elektriciteitsnet. Consumenten en zakelijke kleinverbruikers hebben hier relatief weinig last van: ook in congestiegebieden kunnen zij gewoon een aansluiting en transportcapaciteit krijgen.
Een op de drie straten moet open
Dat wil niet zeggen dat er in de laagspanningsnetten geen capaciteitsproblemen zijn. De groei van het aantal zonnepanelen, elektrische auto’s en warmtepompen in woonwijken maakt dat ook de laagspanningsnetten overal uitgebreid en verzwaard moeten worden. Vooral in Liander-gebied is de opgave gigantisch: volgens woordvoerder Marloes Hulstijn moet de netbeheerder die actief is in Noord-Holland, Gelderland, Friesland en Flevoland tot 2040 zo’n 35.000 transformatorhuisjes bijbouwen, evenveel als er nu staan in Liander-gebied.
Stedin bouwt volgens woordvoerder Dorien Tjin-Kinds zo’n vijfhonderd nieuwe transformatorhuisjes per jaar, veel meer dan in het verleden, en ook Enexis moet de komende jaren voor “vele honderden” nieuwe transformatorhuisjes een plek zien te vinden. “Een op de drie straten in Nederland moet de komende jaren opengebroken worden”, zegt Enexis-woordvoerder Cyriel Hamstra.
Nu zorgt het openbreken van een straat soms voor overlast, maar dat is tijdelijk. De aanleg van nieuwe ondergrondse kabels zal daardoor niet het grootste probleem vormen voor omwonenden, maar verzwaring van de laagspanningsnetten vraagt ook om de komst van duizenden nieuwe transformatorhuisjes die wel permanent in diezelfde straten blijven staan. En daar zitten mensen niet altijd op te wachten.
Zo ontstond eind januari onrust in het Drentse Dwingeloo, waar Enexis in de wijk De Maten een nieuw transformatorhuisje moet bouwen om een lokaal knelpunt op het elektriciteitsnet op te lossen. Direct omwonenden maakten zich zorgen om de komst van het transformatorhuisje bij hun woningen. Opmerkelijk daarbij was dat ze zich met name zorgen maakten om hun gezondheid: de vrees van enkele inwoners was dat de elektromagnetische straling van het trafohuisje schadelijk zou zijn voor de gezondheid van hun kinderen.
De straatbewoners baseerden zich daarbij op een advies van de Gezondheidsraad om ook voor netwerkcomponenten in het midden- en laagspanningsnet uit voorzorg beleid te hanteren voor het voorkomen van blootstelling aan elektromagnetische straling. Het bestaande voorzorgbeleid is erop gericht de langdurige blootstelling van kinderen aan elektromagnetische straling van hoogspanningslijnen zo veel mogelijk te voorkomen, maar op advies van de Gezondheidsraad werkt het kabinet aan uitbreiding van dit beleid naar veel meer onderdelen van de elektrische infrastructuur.
Niet alleen voor hoogspanningslijnen, maar ook voor hoogspanningsstations, ondergrondse kabels, opstijgpunten en transformatorhuisjes in midden- en laagspanningsnetten zouden normen moeten gaan gelden. Wat voor normen dat precies zouden moeten zijn, en hoe die bepaald moeten worden, is nog onderwerp van onderzoek.
De zorgen in Dwingeloo leidden ertoe dat de gemeente Westerveld aan Enexis vroeg om de bouw van het transformatorhuisje nog even uit te stellen en eerst meer informatie te geven aan de buurt over de vermeende gezondheidseffecten. Ook de GGD is vanwege zijn expertise op het gebied van gezondheid als gesprekspartner bij het proces betrokken, zegt Enexis-woordvoerder Hamstra.
Wat netwerkcomponenten in het laagspanningsnet betreft, lijkt het daadwerkelijke gezondheidsrisico overigens minimaal. De magnetische veldsterkte van een transformatorhuisje ligt volgens Enexis in “dezelfde orde van grootte als die van een aantal huishoudelijke apparaten, wanneer dit van dichtbij wordt gemeten”. “Een belangrijk verschil is echter dat we huishoudelijke apparaten vaak dichtbij ons hebben en dat de afstand van personen tot het elektriciteitsnet doorgaans veel groter is”. Omdat de sterkte van een magneetveld snel afneemt naarmate de afstand groter wordt, is de blootstelling aan elektromagnetische straling door het elektriciteitslaagspanningsnet in de praktijk daarom veel lager dan door huishoudelijke apparaten, aldus Enexis.
Tijdig informeren
Inmiddels heeft de gemeente Westerveld besloten dat het transformatorhuisje in Dwingeloo toch kan komen op de oorspronkelijke locatie. Een inloopbijeenkomst van Enexis heeft overigens niet alle zorgen weg kunnen nemen, is de indruk van Hamstra. “Als er eenmaal gezondheidszorgen zijn, is dat heel lastig om weg te nemen. We kunnen van deze casus leren hoe belangrijk het is om vooraf de communicatie al zo goed mogelijk te doen. Dat is hier niet helemaal goed gegaan.”
Stedin-woordvoerder Dorien Tjin-Kinds sluit zich daarbij aan. “Onze ervaring is dat er meer begrip is als we mensen tijdig meenemen en informeren over de plaatsing van een nieuw transformatorhuis.” Het gaat daarbij volgens haar om het toelichten van de locatiekeuze, vertellen waarom het huisje er moet komen en duidelijk maken dat aan alle geldende normen en richtlijnen voldaan wordt. “Soms worden er intensieve gesprekken gevoerd met de omgeving, maar uiteindelijk komen we er altijd samen uit. In sommige gevallen gaan we samen met de gemeente in gesprek met omwonenden.”
De gang van zaken in Dwingeloo roept wel de vraag op of, ook bij goede communicatie vooraf, de zorgen over het magneetveld van trafohuisjes niet een nieuwe vertragende factor in de energietransitie kan worden. Er zullen de komende jaren immers niet honderden, maar duizenden nieuwe transformatorhuisjes gebouwd moeten worden, waarvan vele nabij woningen. Alleen al in Amsterdam moet netbeheerder Liander tot 2030 bijvoorbeeld een stuk of duizend van zulke trafohuisjes bijplaatsen om de netcapaciteitsproblemen in de hoofdstad op te lossen.
“We merken wel dat steeds meer mensen ermee geconfronteerd worden en dat we dus ook vaker weerstand tegenkomen”, zegt Hamstra. “Dat is ook logisch gezien de enorme toename van het aantal huisjes. Het gaat nu vaak nog wel over bijvoorbeeld het uitzicht, een duidelijke toename van zorgen over de gezondheid zien we nog niet echt, maar ik sluit niet uit dat dat nog gaat komen.”
Niet in het zicht
Ook bij Liander en Stedin zijn de gezondheidseffecten van transformatorhuisjes op dit moment nog niet de belangrijkste bron van zorg die omwonenden hebben. Als omwonenden vragen hebben over de komst van een nieuw trafohuisje, gaan die volgens Stedin-woordvoerder Dorien Tjin-Kinds “veelal over het uiterlijk en de locatie van het station, dus voornamelijk over ruimtelijke inpassing”.
Tjin-Kinds: “We krijgen ook vragen over elektromagnetische velden, maar wij hebben niet het idee dat er een significante stijging zit in het aantal vragen. Mensen geven vooral aan dat ze een transformatorhuisje niet in hun directe omgeving willen hebben vanuit esthetisch oogpunt; ze willen deze niet in het zicht hebben.” Ook Liander ziet volgens woordvoerder Marloes Hulstijn “geen duidelijke toename” van het aantal vragen over elektromagnetische velden bij transformatorhuisjes.
Bron, Energeia 6 maart 2023