Om het voor de gemeente mogelijk te maken om een goede afweging te maken, heeft het de voorkeur om vooruitlopend op een nieuw tracévoorstel met een oriëntatiemelding onderzoek te doen naar de ligging van reeds aanwezige netten. Indien hieruit blijkt dat het nieuwe tracé boven of in de directe nabijheid van andere netten komt te liggen, kan de telecomaanbieder overleg plegen – over zowel de ligging als ook over de diepte – met de betreffende netbeheerders. De uitkomsten van deze overleggen kunnen dan meegegeven worden bij de instemmingsaanvraag. Uiteindelijk bepaalt de gemeente – na afweging van de belangen – de daadwerkelijke aanlegdiepte. Of deze diepte overeenkomt met de NEN is niet relevant, de norm is namelijk een richtlijn en geen wet(telijke) bepaling.
Veel gemeenten hebben een eigen dwarsprofiel op- en vastgesteld welke van toepassing is voor alle partijen.